top of page

Zijn kunstmatige zoetstoffen ongezond?

  • Aurélie De Jong
  • 14 mrt 2023
  • 5 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 15 mrt 2023

Het gebruik van kunstmatige zoetstoffen blijft populair. Je vindt ze tegenwoordig in allerlei soorten voedingsmiddelen terug, zoals light frisdranken, snoep, yoghurt, desserts… Welke invloed hebben deze zoetstoffen op ons lichaam? En is het een gezondere keuze dan suiker? Dat lees je in dit artikel.



Wat zijn zoetstoffen?


Kunstmatige zoetstoffen zijn caloriearme of calorieloze stoffen die toegevoegd worden aan producten om ze zoeter te maken, ter vervanging van suiker. Ze zijn ook los te verkrijgen in de vorm van poeder, tabletten of vloeistof, om aan drank toe te voegen of mee te bakken. Door hun gelijkaardige structuur aan suikermoleculen, prikkelen ze onze smaakreceptoren en herkennen we ze als zoet.


Er zijn 2 soorten zoetstoffen: polyolen en intensieve zoetstoffen.

  • Polyolen zijn niet-intensieve zoetstoffen. Ze zijn ongeveer even zoet als suiker, maar leveren minder calorieën (zo’n 2 kcal per gram t.o.v. 4 kcal per gram). Dat komt omdat de opname van polyolen tijdens de spijsvertering beperkt is. Voorbeelden van polyolen zijn sorbitol, mannitol en erythritol. Deze laatste levert geen calorieën. Polyolen komen in de natuur voor, bijvoorbeeld in planten en bomen, groenten, fruit en paddenstoelen. De meeste polyolen worden echter kunstmatig gemaakt uit zetmeel en suikers.

  • Intensieve zoetstoffen zijn 30 keer tot wel 3000 keer zoeter dan suiker. Voorbeelden hiervan zijn aspartaam, sucralose en steviolglycosiden. Ze leveren geen of nauwelijks calorieën, omdat je maar een kleine hoeveelheid nodig hebt voor dezelfde zoete smaak. De meeste intensieve zoetstoffen worden kunstmatig gemaakt, maar thaumatine, neohesperidine-DC en steviolglycosiden worden gewonnen uit de natuur.


Zijn zoetstoffen veilig?


Alle zoetstoffen die in ons land gebruikt worden, hebben een E-nummer. De Europese voedselveiligheid (EFSA) beoordeelt of de stoffen veilig gebruikt kunnen worden en ze krijgen enkel een E-nummer toegewezen als dit het geval is. Daarom moet je dus geen schrik hebben van deze E-nummers op een verpakking.


Je hebt mogelijks al wel eens gehoord dat aspartaam gevaarlijk zou zijn. In 2006 en 2007 werden namelijk 2 studies gepubliceerd, waaruit zou blijken dat proefdieren kanker krijgen als gevolg van aspartaam. Dit onderzoek werd echter al lang geleden weerlegd, omdat er totaal geen causaal verband was. De dieren waren hoogstwaarschijnlijk al ziek voordat ze aspartaam kregen. Aspartaam wordt in ons lichaam omgezet in fenylalanine en asparaginezuur. Dit zijn bekende stoffen voor ons lichaam en we kunnen deze goed verwerken.


Wat wel klopt, is dat producten met de zoetstoffen aspartaam of aspartaam-acesulfaamzout niet geschikt zijn voor mensen met de erfelijke aandoening fenylketonurie (PKU). Deze patiënten kunnen fenylalanine namelijk niet afbreken, waardoor het zich opstapelt in de hersenen. Daarom moet er op producten staan: “bevat aspartaam (een bron van fenylalanine)” of “bevat een bron van fenylalanine”.


Wat is het effect van zoetstoffen op ons lichaam?


Er zijn veel onderzoeken gedaan naar het effect van zoetstoffen op ons lichaam, maar de conclusies zijn niet eenduidig. Voorlopig is er dus geen duidelijk bewijs dat zoetstoffen op lange termijn kunnen bijdragen tot gewichtscontrole en een betere gezondheid.


Mogelijks positieve effecten:

  • Kunstmatige zoetstoffen zouden geen effect hebben op onze bloedsuikerspiegel of insulineproductie. Daarom worden ze aangeraden als vervanging voor diabetespatiënten.

  • Ze leveren minder of geen calorieën. Het effect op je totale dagelijkse kcal is echter vaak beperkt en er moet opgelet worden met onbewust compensatiegedrag.

  • Ze veroorzaken geen tandcariës (gaatjes). Zowel frisdranken met als zonder suiker bevatten echter wel zuren die tanderosie veroorzaken (aantasting van het tandglazuur).

Mogelijks negatieve effecten:

  • Polyolen zijn een type FODMAP*. De opnamen van polyolen in de dunne darm is beperkt. In de dikke darm worden ze gefermenteerd door bacteriën, waarbij verschillende gassen ontstaan. Ook trekken ze water aan. Bij een hoge inname kunnen polyolen daarom winderigheid en diarree veroorzaken. De één is hier gevoeliger voor dan de ander. Op levensmiddelen die meer dan 10% toegevoegde polyolen bevatten staat op het etiket dan ook de waarschuwing: ”overmatig gebruik kan een laxerend effect hebben”.

  • Kunstmatige zoetstoffen zouden een effect hebben op de samenstelling van ons microbioom (onze darmbacteriën). Deze dragen bij tot onze immuniteit, gewichtsregulatie, mentale gezondheid, etc. De mogelijke impact hiervan zou wel persoonsafhankelijk zijn.

  • De zoete smaak zou kunnen leiden tot gewenning, waardoor je steeds meer zin krijgt in zoete voedingsmiddelen. Zoetstoffen geven ook geen verzadiging, omdat ze geen kcal aanleveren. Daardoor zouden we onze honger/verzadigingssignalen in de war kunnen brengen. Er bestaat hier rond echter veel tegenstrijdig onderzoek en alle studies waren observationeel.

  • We zouden onbewust kunnen overconsumeren door het psychologisch effect van caloriearme producten. Als je een ‘light’ product eet of drinkt, zou je er meer van consumeren of de gespaarde calorieën compenseren met iets anders/extra omdat je de indruk hebt gezonder bezig te zijn.

Over het effect van natuurlijke zoetstoffen, zoals steviolglycosiden (steviaplant), thaumatine (zaden van een boom) en neohesperidine-DC (sinaasappelschil), bestaan nog veel minder studies. Ze hebben dan wel een betere reputatie dan kunstmatige zoetstoffen, maar zouden dus evenwel negatieve effecten kunnen hebben voor ons lichaam.


Conclusie: beter zoetstoffen of suiker?


Er is momenteel geen sluitend bewijs of zoetstoffen gezond of ongezond zijn op lange termijn. Er is nog meer onderzoek nodig naar de fysiologische effecten ervan op ons lichaam.


Het is daarom aan te raden om producten met zoetstoffen matig te gebruiken, net als je met producten met toegevoegde suikers zou doen. Beide kunnen bovendien gewenning aan een zoete smaak geven. Het is dus beter om je tolerantie voor zoetheid laag te houden, zodat je meer geniet van de natuurlijk zoete smaak van voedingsmiddelen zoals groenten, granen en fruit.


Het blijft natuurlijk een persoonlijke keuze. Als je het gevoel hebt dat het je drang naar zoet verhoogt, is het waarschijnlijk slim om te minderen. Als je PDS hebt of in het algemeen last hebt van darmproblemen, kan je ze zelfs beter vermijden.


Gebruik je het ter vervanging om iets minder suiker te consumeren? Dan is het niet per se ongezond. Bedenk je wel dat niet alle ‘light’ producten of producten met zoetstoffen per se gezonder zijn. Vaak bevatten ze ook nog verschillende andere componenten, zoals verzadigde vetten, zout, etc.


 

* FODMAP staat voor fermenteerbare oligo-, di- en monosacchariden en polyolen. Dit zijn bepaalde koolhydraten en vezels die in verschillende voedingsstoffen voorkomen en niet volledig opgenomen worden in de dunne darm. Ze worden verder gefermenteerd in de dikke darm door onze darmbacteriën, wat bij mensen met prikkelbare darmsyndroom kan leiden tot darmklachten.

 

Referenties:

Comments


bottom of page